Afbeelding

Eekhoorntjesbrood

Opinie

Fluwelen taferelen van zonbeschenen mos. Daarboven glinsterende takken, wiegend in de wind. Het najaarslicht is zo mooi. Hazel en ik lopen van Almen naar Lochem. We maken kilometers in een geleidelijk veranderend bos. Passeerden net de naargeestige gebouwen van een nertsenfokker. Vanaf daar werd het mooier, bij vlagen magisch.

Zoals het licht op sterrenmos kan vallen – fenomenaal. Soms blijf ik even staan, om van een afstand een doorkijkje met een berk te bestuderen, of buig ik voorover om de begroeiing van dichtbij te zien. Op dit traject ontdek ik meer dan zeven soorten mos, dat kan eventueel te wijten zijn aan het feit dat ik niet moskundig ben. Behalve stervormig groeit hier pluizig, lang- en kortstekelig mos, in schakeringen tussen geel en donkergroen.

Hondje Hazel is onrustig, alsof ze na iedere bocht iemand verwacht, terwijl we tot nog toe geen levende ziel zijn tegengekomen. Geen zichtbare zielen, in elk geval. En ja hoor, daar staan twee gebogen figuren, net naast het pad. Allebei dragen ze een linnen tasje. Het zijn vast paddenstoelenspeurders. Ze groeten mompelend, zeer binnensmonds. Omdat ik nieuwsgierig ben naar wat ze zoeken, spreek ik ze aan. Ze lijken niet erg spraakzaam. De onstuimigheid van Hazel breekt wat ijs.

‘Zo,’ vraagt zij de hond, ‘ben je lekker uit?’ Hazel trekt pijlsnel cirkels om het stel, dat de indruk maakt een echtpaar te zijn. Een leuk antwoord op haar vraag. Behoorlijk bevestigend. ‘Wat voor paddenstoelen zoekt u?’ herhaal ik brutaal.

‘Wij zijn vooral geïnteresseerd in eekhoorntjesbrood,’ zegt de man. ‘Die oogst valt tegen dit jaar. Verderop staan er een paar, maar die zijn oud en nat. Wel hebben we eikhaas geplukt. Hij opent zijn tasje. Nieuwsgierig buig ik voorover.

‘Zo hé, wat veel!’

‘Ja. Dit is nog niet de helft van wat er groeit.’

Onwillekeurig denk ik aan mijn geliefde, die kok is en graag zelf geplukte paddo’s bereidt, in allerlei varianten. Hij vindt dat je niet meer dan twintig procent mag plukken als op een plek veel van iets staat. Zo hebben anderen er ook wat aan.

Ik besluit geen moraliserend pad in te slaan. Vind het veel te leuk dat de mevrouw haar tasje ook komt laten zien. In mezelf voorspel ik bloemkoolzwam - volgens geliefde is het een topjaar voor die soort. Maar nee: er zitten dunne paarse stammetjes in. Ze kleuren prachtig bij de hazelnootbruine tas. En bij haar rode koontjes. ‘Rodekoolzwammetjes,’ zegt ze, ‘Dat wordt smullen vanavond.’

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant